zondag 24 oktober 2010

Waarom we bloggen: Andrew Sullivan (2)

Ook Andrew Sullivan blogt, kun je nagaan. Twee jaar geleden publiceerde The Atlantic een artikel van hem waarin het fenomeen van het bloggen geanalyseerd werd. Sullivan benadrukte er de intrinsiek collectieve aard van de blog. Het wezen van de blog situeert zich in de gemeenschap, ze verwerft haar volle bestaansrecht door anderen. Mensen lezen je blog, ze reageren erop of beter nog ze maken links in hun eigen blog die verwijzen naar de jouwe. Hoe meer links naar je blog verwijzen, hoe meer je een autoriteit wordt op het internetforum. À la limite kan er zich een heuse personencultus rond je vormen, of toch ten minste rond je virtuele alter ego. 

"Fijn, fijn" hoor ik u denken, maar er is meer aan de hand. Aan deze "open-source market of thinking and writing" zijn een paar problemen verbonden, door Sullivan vakkundig van tafel geveegd.
Een eerste groot nadeel is dat dit medium iedereen toelaat om vooroordelen te verspreiden, sensatiezucht te voeden, platte scheldtirades te houden en dergelijke meer. Maar, zo gaat de auteur verder, voor elk blog pro vind je een blog contra, en vaak zijn beiden rechtstreeks gelinkt aan elkaar. Dat zorgt er uiteindelijk voor dat je toch een soort nivellering krijgt. De lezer wordt een heel breed perspectief aangeboden, waardoor die voor zichzelf een genuanceerd beeld kan vormen. Dit veel meer nog dan bij de traditionele media, die vaak heel eenzijdig zijn.
Ten tweede zou men kunnen opwerpen dat de snelheid waarmee je iets publiceert nefast is voor de kwaliteit ervan. Vooraleer een boek of een krantenartikel verschijnt, heeft de auteur er [idealiter] grondig over nagedacht en hebben verschillende mensen het gelezen en er feedback op gegeven. Bij de blog publiceer je in principe zo snel je kan typen. Sullivan pleit schuldig, maar voegt er aan toe dat dit niet zorgt voor het failliet van de geschreven berichtgeving, integendeel, ze zorgt net voor een hernieuwde interesse in de oude media en een opwaardering van het statuut ervan. Een mooi schilderij valt niet noodzakelijk op tussen tien andere mooie schilderijen, maar wordt een fantastisch schilderij tussen tien kladwerkjes.

Binnenkort meer in een derde en een vierde afsluitende post over het waarom van het bloggen. Daar zal ik het hebben over het slachten van het blogkalf, over waarom Sullivan de mist ingaat, waarom het postmodernisme zichzelf van langs achteren moet nemen en hoe het bloggen ons dichter tot god brengt,
maar das voor later...

Waarom we bloggen: Het blogkalf (1)

Je moet wel een kalf zijn om een blog te beginnen. Een kalf met een groot ego en een dikke kalfsnek, worstelend met een kleine uiercomplex. Een kalfje door de moeder verstoten omdat ze je geur gewoon niet lekker vindt. Die doet haar te veel denken aan jouw vader, Rembrand, de dekstier. Hij was het, die op een dag brutaal en ongevraagd bij haar binnendrong, haar pijn deed, haar verweesd achterliet en nooit meer naar haar omkeek. Niet tijdens haar maandenlange dracht, haar weeën, haar keizersnede, neen, en al zeker niet toen jij geboren werd.

Nu, echt slecht heb je het er niet vanaf gebracht, het zou verkeerd zijn dat te beweren. Je hebt een job, of toch minstens goeie vooruitzichten op een job. Een dak heb je boven je hoofd, en er bewegen zich enkele mensen rondom je die je zonder overdrijven vrienden zou kunnen noemen. Om eten hoef je je ook al niet druk te maken. Als er al geen in de kast ligt, dan ga je er wel om naar de winkel, zo gebeurd.
Niettemin, echt gelukkig zou je jezelf niet noemen. Je zit met een gat, een put, een gapende afgrond. Al vaak heb je er iets in gesmeten, achteloos of weldoordacht, maar echt kleiner is het gat nooit geworden. Voetbal was leuk voor even, paardrijden ook. Schilderen leek de leegte wel een tijdje te vullen, en zo ook het vrijwilligerswerk waar je ooit enthousiast in gevlogen bent. Voor eventjes..

Dus nu ben je maar een blog begonnen

TOCH?!!